In 1819 plantte de Australische missionaris Samuel Marsden de eerste wijnstokken in Northland, het uiterste noorden op het Noordereiland. Pas in 1960 begon de moderne wijnbouw in het land, waarbij de focus vooral lag op versterkte en zoete wijnen in de regio’s Auckland en Hawke’s Bay. Het grote succes voor de Nieuw-Zeelandse wijnbouw begon halverwege de jaren 70 toen het bedrijf Montana, nu Brancott Estate, de eerste sauvignon blanc stokken plantte in het Marlborough gebied. Het wijngaardareaal is ondertussen gegroeid tot 37.000 ha, waarvan 79% van de productie witte wijn is.
De sauvignon blanc is ondertussen uitgegroeid tot hét druivenras, 75% van de aanplanting, van Nieuw-Zeeland en kenmerkt zich door zeer stuivende en exotische wijnen. Naast de sauvignon blanc wordt er ook veel chardonnay, riesling en pinot gris verbouwd. Van de blauwe druivenrassen is de pinot noir het belangrijkste, deze druiven worden zowel voor rode als voor mousserende wijnen gebruikt. Daarnaast doen de Bordeaux-rassen merlot, cabernet sauvignon en steeds meer ook de syrah het erg goed op het Noordereiland, met name in Hawke’s Bay. Andere bekende regio’s zijn Gisborne, Wairarapa (met het beroemde Martinborough) op het Noordereiland en Nelson, Canterbury en Central Otago op het Zuidereiland.
Het land kent grotendeels een koel, gematigd zeeklimaat. De rond omliggende oceaan zorgt ervoor dat de zomer niet extreem heet is en de winters niet te koud. De gematigde temperatuur zorgt voor een lang groeiseizoen waardoor de druiven voldoende geur- en kleurstoffen kunnen ontwikkelen en tegelijk hun zuren behouden.