België kent een lange wijngeschiedenis die terug gaat tot de Romeinse tijd. In het begin van de vorige eeuw hebben de druifluis en de twee wereldoorlogen de wijnbouw in België bijna volledig verwoest. Vanaf de jaren 60 is men weer nieuwe wijngaarden gaan aanplanten, met name in de provincies Limburg en Vlaams Brabant. Dit met succes. In 2018 produceerde het land meer dan 2 miljoen liter wijn, waarvan 40% mousserend, 40% wit en 20% rood. Het wijngaardareaal bedraagt zo’n 350 ha, meer dan dat van Nederland, met als belangrijkste geplante druiven: müller-thurgau, kerner, pinot gris, chardonnay, pinot noir, pinot blanc, riesling en auxerrois blanc.
In België kent men, net als in Nederland de volgende herkomstbenamingen: wijn met Beschermde Oorsprongsbenaming BOB (AOP in het Frans), wijn met Beschermde Geografische Aanduiding BGA (IGP in het Frans) en verder ook nog Belgische wijn (tafelwijn). Deze indeling, de investeringen, het professionalisme, de passie en de gedrevenheid van de veelal jonge wijnbouwers maakt dat de kwaliteit van Belgische wijn toeneemt.
De belangrijkste wijngebieden zijn het Hageland, Hapsengouw, het Heuvelland, de streek Côtes de Sambre et Meuse (tussen Samber en Maas) en Maasvallei Limburg (gedeelde appellatie met Nederland). Verder heeft België nog een aantal BOB-mousseux.